In 1635 kocht Rubens het landhuis van Het Steen in de buurt van Mechelen, niet ver van Antwerpen, waar hij genoot van de genoegens om lid te zijn van de aristocratische burgerij gedurende de laatste vijf jaar van zijn leven. 

Zijn schilderij van het landhuis en het omringende landschap toont een herfstscène met scherp winterlicht en herfstbloeiende planten. Het uitzicht is naar het noorden en het is ochtend. De opkomende zon licht op de voorkant van het huis en de wagen die naar de markt vertrekt, terwijl een jager op de voorgrond patrijzen besluipt. 

Typisch voor Rubens, groeide de compositie in omvang toen het werk voortging. Het paneel bestaat uit niet minder dan zeventien verschillende stukken. Het begon waarschijnlijk als een klein landschap met slechts drie middenpanelen.

Rubens leed aan jicht en had moeite om een ​​borstel vast te houden op het moment dat dit werk werd geschilderd. Ondanks de onvermijdelijk wankele hand is dit een van de grote landschappen van de 17e eeuw.